Hoger beroep tegen uitspraak volle stiefouderadoptie
Dit arrest behandelt het hoger beroep van een vader, Eric, tegen de
uitspraak van de jeugdrechtbank van de volle stiefouderadoptie van zijn
twee kinderen A. en B. door de nieuwe partner van de moeder Lutgard.
In de E.O.T.-overeenkomst (echtscheiding onderlinge toestemming) werd
bepaald dat de moeder alleen het ouderlijk gezag over de kinderen zou
hebben, de vader zou informeren en het onderlinge contact in een zo
sereen mogelijke sfeer zou laten verlopen.
Eric ontmoette zijn kinderen nog tot 2000, het moment dat hij voor
een korte tijd in hechtenis werd genomen. Vanaf 2005 verbleef hij
opnieuw in de gevangenis, waardoor hij vanaf dan niet langer
onderhoudsbijdragen kon betalen.
Uit brieven die de vaderlijke grootvader voorlegde, bleek dat de
moeder alles in het werk had gesteld om het contact tussen vader en
kinderen te verbreken.
Bovendien verklaarde de moeder dat zij achter de volle adoptie stond
omdat zij de kinderen tegen de vader wilde beschermen, gelet op zijn
gerechtelijk verleden.
Volgens het Hof van Beroep kon vooreerst niet worden gesteld dat de
vader zich niet meer over zijn kinderen bekommerde. Het stond vast dat
de moeder het contact doelbewust had verbroken, onder meer op grond dat
de vader was veroordeeld wegens zedenfeiten. Deze veroordeling had
echter geenszins betrekking op de eigen kinderen, waardoor dus ook niet
kan worden voorgehouden dat de ouder die zijn toestemming tot de adoptie
weigerde, de zedelijkheid, gezondheid of veiligheid van de te adopteren
kinderen in gevaar had gebracht. Bovendien hervatte de vader de
betaling van onderhoudsbijdragen in het najaar van 2010.
Aangezien hij graag weer een band met beide kinderen wilde opbouwen,
achtte het Hof van Beroep de uitspraak van de volle adoptie (met
naamswijziging) een brug te ver.
Het Hof overwoog dat de vader gedurende een tijd in de onmogelijkheid
was om zich over de kinderen te bekommeren, waardoor zijn weigering om
met de adoptie toe te stemmen verantwoord was. Aangezien niet aan alle
vereisten voor stiefouderadoptie was voldaan, hervormde het Hof van
Beroep het bestreden vonnis van de jeugdrechtbank en wees het verzoek
tot volle adoptie af. Het Hof van Beroep was in dit arrest niet mild
voor de moeder en nam termen als boycotten in de mond...
Juridisch kader
Door de Adoptiewet van 24 april 2003 werd het adoptierecht met ingang
van 1 september 2005 in een nieuw kleedje gestoken, vooral om het
Belgische recht in lijn te brengen met het Haags Adoptieverdrag en
enkele arresten van het Grondwettelijk Hof. Hoewel volle adoptie en
gewone adoptie zeer sterk verschillen in hun gevolgen, zijn de meeste
voorwaarden gemeenschappelijk. De vader van deze kinderen weigerde zijn
toestemming te geven voor de volle adoptie door de nieuwe partner van de
moeder.
Art. 348.11 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank de adoptie
ondanks de weigering tot toestemming toch kan uitspreken, mits bepaalde
vereisten zijn voldaan. Deze voorwaarden zijn niet identiek voor alle
categorieën van personen van wie de toestemming wordt gevraagd. Adoptant
en geadopteerde hebben een absoluut vetorecht; de rechter kan hier niet
tegen ingaan. Wanneer vader of moeder van het kind weigeren toe te
stemmen in de adoptie, kan de rechtbank de adoptie pas uitspreken
wanneer na een grondig maatschappelijk onderzoek is gebleken dat die
persoon zich niet meer om het kind bekommerd heeft of de gezondheid, de
veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar heeft gebracht (
artik. 348-11 tweede lid).
Het Hof sluit zich in dit arrest niet aan bij de jeugdrechtbank, die
in eerste aanleg oordeelde dat de voorwaarden van art.348.11, tweede lid
voldaan waren. Hoewel vaststond dat het contact tussen vader en
kinderen reeds sinds 2000 was verbroken, volstaat dit volgens het hof
niet om te stellen dat de vader zich niet meer over de kinderen heeft
bekommerd. Hij betaalde de onderhoudsbijdragen, behalve wanneer hij niet
kon omdat hij in de gevangenis zat. Bovendien stelde het Hof vast dat
de moeder er alles aan heeft gedaan om de contacten te verbreken,
waardoor de vader dus simpelweg niet in de mogelijkheid was om over de
weigering van een ouder heen te stappen. Het Hof achtte de wettelijke
vereisten om de adoptie tegen de wil van de ouder in te kunnen
uitspreken dan ook niet vervuld.
Besluit
Dat sommige biologische ouders het contact tussen kind en andere
ouder trachten te verbreken is een betreurenswaardige doch helaas niet
zo ongewone praktijk. Het al dan niet betalen van onderhoudsbijdragen
voor het kind ligt echter volledig in handen van die andere ouder, zodat
hij zijn resterende ouderlijke taken kan blijven uitoefenen, zonder
enige interferentie van zijn voormalige partner. Ook de rechtspraaak
beschouwt dat niet als een zwartwitregel: uit eigen beweging enkel en
alleen bijdragen tot het levensonderhoud van het kind volstaat doorgaans
niet om als oorspronkelijke ouder de uitspraak van de adoptie te
verhinderen via een toestemmingsweigering. Slechts wanneer daarenboven
de "bewarende" ouder de andere verhindert het kind te zien, kan het al
dan niet betalen van alimentatiebijdragen doorslaggevend zijn. "Het
ouderschap is een staat van levenslange broedsheid" en bijgevolg
vereisen de pogingen van sommige ouders om het contact tussen kinderen
en ex-partner te verbreken, net zoals stiefouderadopties, bijkomende
omzichtigheid".
Bron:
- Antwerpen (Jk.) 7 november 2011, T. Familierecht 2012/7,
157-161, noot A. ELEN, "Stiefouderadoptie: de oorspronkelijke ouder die
alimentatie betaalt maar het contact verhinderd ziet, bekommert zich om
het kind".